We verlenen kindgericht zorg . Hoe willen we hierbij te werk gaan?
We vertrekken vanuit de zorgvraag van het kind. De klasleerkracht biedt de bredebasiszorg. Dit zijn aanpassingen binnen het klasgebeuren rekening houdend met de basiszorg van alle kinderen. Tips hiervoor vinden de leerkrachten in de bundel “tips om kinderen te helpen in brede zorg” op SS intradesk-zorgbeleid. Nadat de klasleerkracht de brede basiszorg heeft geboden, kunnen zij wanneer ze nood hebben aan pedagogisch-didactische ondersteuning op leerkrachtenniveau terecht bij het zorgteam. Dit kan via smartschool aangezien er geen wekelijks overleg ingepland is. Het zorgteam voorziet dan tips en advies. De zorg van de bredebasiszorgkinderen wordt besproken tijdens de vooraf vastgelegde zorgweken. Afhankelijk van het aantal zorgkinderen kan een zorgleerkracht als co-teacher ingezet worden binnen de brede basiszorg. We baseren ons hierbij op de ses indicatoren en de OKI-waarde, dit aangevuld met observaties genoteerd in het leerlingendossier door de klasleerkracht.
De zorgondersteuning in de verhoogde zorg en uitbreiding van zorg maken we efficiënter door enkel de kinderen in trajecten op te nemen die reeds een actieplan bij de klasleerkracht lopende hebben. Het blijft dus belangrijk om de ondernomen acties in het leerlingvolgsysteem te noteren. De kinderen in de verhoogde zorg en uitbreiding van zorg worden opgenomen in zorgtrajecten.
Om deze trajecten te organiseren worden er in het begin van het schooljaar reeds overlegmomenten ingepland. Op deze momenten worden de kinderen die in hun ontwikkeling vastlopen, besproken op een multidisciplinair overleg. Hierbij stellen alle aanwezige partijen samen een handelingsplan op voor de te behalen doelen van de volgende periode.
De zorgtrajecten maken we op deze manier kindgericht. Door klasoverschrijdend kinderen samen in trajecten op te nemen kunnen we verschillende noden bundelen en gerichter zorg bieden.
Na iedere periode volgt er een evaluatie op de reeds ingeplande MDO’S (zie zorgkalender) en worden in samenspraak nieuwetrajecten opgesteld en lopende trajecten verdergezet of afgerond.
Zorgcontinuüm LVS |
Welke fase? |
Onderdelen? |
Wie vult in? |
Actieplan |
Klasleerkracht en zorgjuf |
||
zorgplan |
MDO team |
||
Zorgoverleg |
zorgcoördinator |
||
kindercoach |
zorgcoördinator |
||
Bodymap |
bodymaptrainer |
||
Redelijke aanpassingen |
Klasleerkracht en zorgjuf |
||
externen |
zorgcoördinator |
||
|
actieplan |
Klasleerkracht en zorgjuf |
|
zorgplan |
MDO team |
||
zorgoverleg |
zorgcoördinator |
||
kindercoach |
zorgcoördinator |
||
bodymap |
bodymaptrainer |
||
redelijke aanpassingen |
Klasleerkracht en zorgjuf |
||
CLB |
zorgcoördinator en CLB |
||
externen |
zorgcoördinator |
||
|
Actieplan |
Klasleerkracht en zorgjuf |
|
zorgplan |
MDO team |
||
Zorgoverleg |
zorgcoördinator |
||
kindercoach |
zorgcoördinator |
||
Bodymap |
bodymaptrainer |
||
Redelijke aanpassingen |
Klasleerkracht en zorgjuf |
||
IHP |
zorgcoördinator |
||
Meldingsfiche |
zorgcoördinator |
||
CLB |
Zorgcoördinator en CLB |
||
ONW |
Zorgcoördinator, CLB en ONW |
||
Externen |
zorgcoördinator |
||
|
Actieplan |
Klasleerkracht en zorgjuf |
|
Zorgoverleg |
zorgcoördinator |
||
zorgplan |
MDO team |
||
kindercoach |
zorgcoördinator |
||
Bodymap |
bodymaptrainer |
||
Redelijke aanpassingen |
Klasleerkracht en zorgjuf |
||
IAC |
zorgcoördinator |
||
CLB |
Zorgcoördinator en CLB |
||
ONW |
Zorgcoördinator, CLB en ONW |
||
Externen |
zorgcoördinator |
Communicatie ouders |
oudergesprek |
Klasleerkracht, zorgjuf of zorgcoördinator |
oudercontact |
Klasleerkracht, zorgjuf of zorgcoördinator |
|
|
Klasleerkracht, zorgjuf of zorgcoördinator |
|
ouderbetrokkenheid |
Klasleerkracht, zorgjuf of zorgcoördinator |
|
Overgangsgesprekken |
Overgangsgesprekken kleuters |
Klasleerkracht, zorgjuf of zorgcoördinator |
Overgangsgesprekken lager |
Klasleerkracht, zorgjuf of zorgcoördinator |
|
Afwezigheden |
Melding ouders |
zorgcoördinator |
Melding verificateur |
zorgcoördinator |
In fase 0, de brede basiszorg die aan alle leerlingen wordt geboden, horen de maatregelen die opgenomen worden in de algemene klas- en schoolwerking. De school stimuleert de totale ontwikkeling van de leerling in een gezonde omgeving. De school is met andere woorden een omgeving waar de gezonde keuze de gemakkelijke keuze is en waar de leerlingen zich gezond kunnen ontwikkelen. Deze zorgzame aanpak van de school is afgestemd op de behoeften van zoveel mogelijk leerlingen om een maximale ontwikkeling, leerwinst en welbevinden te bereiken.
De school is ook een ontmoetingsplaats voor ouders. De meest kwetsbare ouders zijn diegenen die sociaal geïsoleerd geraken. Persoonlijk contact, in de eerste plaats met andere ouders, komt uit onderzoek naar voor als de meest gebruikte en geschikte vorm van opvoedingsondersteuning. Stimuleren van ouderbetrokkenheid, het creëren van ontmoetingskansen voor ouders, het stimuleren van informele sociale netwerken versterkt de eigen kracht van ouders om kinderen op te voeden.
Fase 0 stimuleert de gezondheid en ontwikkeling en wordt dus zoveel mogelijk positief geformuleerd en doorgaans niet probleemgericht. Dit zorgt ervoor dat maatregelen in fase 0 proactief5 werken voor veel verschillende aspecten, waaronder ook gezondheid. Maar ook preventie5 kan hier een plaats krijgen.
Voorbeeld:
· De school stimuleert de weerbaarheid en veerkracht van leerlingen. Deze vaardigheid zal de leerling in vele situaties kunnen benutten: eigen grenzen met betrekking tot seksualiteit bewaken, durven neen zeggen als vrienden een sigaret aanbieden, opkomen voor de eigen waarden, …
· Een warm schoolklimaat zal bijvoorbeeld bevorderlijk werken voor leerlingen met hechtingsproblemen, voor het leren en de ontwikkeling van alle leerlingen, maar ook ter preventie van spijbelen;
· De school zorgt ervoor dat leerlingen weten hoe ze bij de leerkracht terecht kunnen in geval van bijv. pesten;
· De leerkracht organiseert kindcontacten tijdens dewelke hij aan alle leerlingen vraagt waar ze trots op zijn en waar ze graag aan willen werken. De leerling en de leerkracht denken tijdens het kindcontact samen na over de stappen die ze beiden moeten zetten om betere resultaten te behalen;
· De school promoot watergebruik en geeft elke leerling onbeperkt toegang tot water. Een laagdrempelig plasbeleid met aandacht voor bijzondere noden hoort hier natuurlijk ook bij;
· De school creëert ontmoetingskansen voor ouders, wat het informeel netwerk van ouders stimuleert. Ouders richten zich immers in de eerste plaats tot hun informeel sociaal netwerk bij opvoedingsvragen. Zo zal een vader die bijv. zorgen heeft over het bedplassen van zijn peuter zich gerustgesteld voelen nadat hij dit met andere ouders aan de koffietafel op school heeft kunnen bespreken;
· De school organiseert een infomoment over gamen en sociale media om ouders te versterken in de opvoeding van hun kinderen;
· …
5Bij pro-actie ligt de focus op wat we willen bekomen, bij preventie op wat we willen voorkomen.
De school heeft in fase 0 aandacht voor de gezondheid en ontwikkeling van alle leerlingen. Als uit de monitoring blijkt dat de brede basiszorg (fase 0) niet voldoet aan de behoeften van één of meer leerlingen, dan bespreekt de leerkracht dit met de schoolinterne deskundigen (zorgcoördinator, leerlingenbegeleider). De school peilt naar de behoeften van de leerling en van de leerkracht. Enerzijds bepaalt men na overleg met de leerling en ouder(s) hoe men de maatregelen kan intensifiëren en/of aanpassen en beter afstemmen op de noden van de (groep) leerling(en) en anderzijds wordt gezocht hoe de schoolinterne deskundige de handelingsbekwaamheid van de leerkracht kan versterken. Op vraag van de school kan het CLB de school in deze fase begeleiden (consultatieve leerlingenbegeleiding). Het CLB zal dan samen met de school de genomen maatregelen analyseren en de school adviseren voor de verdere begeleiding van de leerling(en).
Voorbeeld:
· Een leerling slaagt er, ondanks de brede basiszorg op school en in de klas, niet in om zijn impulsieve reacties onder controle te houden en reageert vaak heftig in momenten van frustratie. Dit is belastend voor de leerling zelf, de klasgroep en de leerkrachten. De leerkracht en de schoolinterne deskundige(n) bekijken in samenwerking met de leerling en zijn ouders, eventueel met ondersteuning van het CLB, wat een passende aanpak kan zijn. Er wordt afgesproken om voor een klein groepje leerlingen doorheen de dagelijkse klaswerking systematisch extra aandacht te besteden aan feedback die de leerlingen helpt bij impulsbeheersing en emotieregulatie.
Blijft het effect van de maatregelen in fase 0 en fase 1 uit of blijven er vragen rijzen, dan schakelt de school in afstemming met leerling/ouder(s) het CLB in. Is het al duidelijk voor leerling/ouders en CLB wat de leerling nodig heeft, dan start het CLB een begeleiding naar de passende hulp.
Is dit nog niet duidelijk, dan zal een medewerker van het CLB samen met de leerling, ouder(s) en school proberen inzicht te krijgen in de situatie. Het CLB probeert zich een breed beeld te vormen van het functioneren en participeren van de leerling in zijn context (klas, school, thuis, vrije tijd, enz.). Zo gaat het CLB op maat van de leerling in zijn context(en) op zoek naar wat de leerling, de ouder(s) en/of de leerkracht nodig hebben: door welke bijkomende ondersteuning kan elk van hen ertoe bijdragen dat de gezondheid, de ontwikkeling en de participatie van de leerling aan de school en de maatschappij opnieuw verbetert?
Ook in deze fase is een nauwe samenwerking tussen de school en het CLB belangrijk.
Voorbeeld:
· Ondanks de zorgzame aanpak van de school in fase 0 en fase 1 van het zorgcontinuüm lukt het niet om het heftige gedrag van de leerling te doen stoppen. De jongere slaagt er niet in om te reflecteren op zijn emoties en zijn gedrag onder controle te krijgen én te zien wat zijn gedrag bij de anderen te weeg brengt. Na overleg met de leerling/de ouder(s), schakelt de school het CLB in. De hulpvraag luidt: "Wat hebben de leerling, leerkracht en/of ouder(s) nodig (om de leerling te helpen) om op een passende manier om te gaan met mogelijke frustraties ". Het CLB start een handelingsgericht traject om samen met de school, leerling/ouder(s) op zoek te gaan naar een antwoord op de vraag.
Na een handelingsgericht diagnostisch (HGD) traject kan blijken dat de leerling nood heeft aan een afwijking van het gevalideerde doelenkader (IAC) en/of aan externe ondersteuning vanuit onderwijs of welzijn.